This week’s Friday Verses are written by Yannick Dangre. We translated Dante I. This poem was first published in Dutch in Het Liegend Konijn, a magazine for contemporary Dutch-language poetry.
Yannick Dangre (b. 1987, Brussels) is a writer and poet. He made his debut at the age of 22 with the novel Vulkaanvrucht (Daughter of the Volcano), which was awarded the Debut Prize. In 2011 his first poetry collection, Meisje dat ik nog moet (Girl I Still Have To), won the Herman de Coninck Prize. Later he published the highly acclaimed novel Maartse kamers (March Rooms). His most recent work is the poetry collection Nacht en navel (Night and Navel, 2017).
Dante
I.
Who will lead me from my blackest self?
I am too numb for poets and too cynical
for politicians, while in every corner of the house
the hope of my family lurks, filling my mouth daily
with their sins, with their actions in the making.
Who will lead me from my blackest self?
Not a soul here who believes in love or economy,
let alone in God, that weighty hole
that goes from hand to hand, that bartering
of well-meant fear, and I too am afraid
like a petty thief for whom the future’s too ambitious.
Who will lead me from my blackest self?
Who tells me where it’s good to stay, where
the government spares your bones, great love
is not on his own, where your head doesn’t grow into a dark wood
where you only harvest your own shortcomings.
Between false heroes and violence I seek the other side,
the other from whom I’m the way out.
Who will lead me from my blackest self?
(Dutch version below the photo)
© Brecht Van Maele
Dante
I.
Wie zal mij leiden uit mijn zwartste zelf?
Ik ben te dom voor dichters en te cynisch
voor politici, terwijl in elke kamerhoek de hoop loert
van mijn familie, die dagelijks mijn mond vult
met hun zonden, met hun daden van later.
Wie zal mij leiden uit mijn zwartste zelf?
Geen hond die hier gelooft in liefde of economie,
laat staan in God, dat diepzinnige gat
dat gaat van hand tot hand, een ruilhandel
van goedbedoelde angst, en ook ik ben bang
als een kruimeldief voor wie de toekomst te veel is.
Wie zal mij leiden uit mijn zwartste zelf?
Wie zegt me waar het goed toeven is, waar
de overheid je gebeente spaart, de grote liefde
geen muis baart, waar je hoofd geen donker bos wordt
waar je alleen nog bouwt aan je eigen tekorten.
Tussen valse helden en geweld zoek ik de overkant,
de ander van wie ik de uitweg ben.
Wie zal mij leiden uit mijn zwartste zelf?